Staar je niet blind op de bloemen

Over Wereldvreemdheid van Patricia de Martelaere, een boekbespreking gepubliceerd in Filosofie Magazine

 

Uw kinderen trekken sprinkhanen de poten uit, organiseren gladiatorengevechten tussen één enkele pissebed en een leger mieren en roosteren torren in de magnetron.

U wilt ze die wrede spelletjes niet zomaar verbieden, u wilt dat ze begrijpen waarom u ze verbiedt. U heeft het niet over de pijn die ze de arme beestjes eventueel bezorgen, want u vraagt zich, net als uw kinderen overigens, af of insecten wel pijn kunnen voelen. Bovendien vindt u pijn geen criterium. Bomen voelen, voor zover wij weten, ook geen pijn, maar dat is nog geen reden om een heel regenwoud om te hakken. Nee, u maakt gebruik van een verwante, maar veel geraffineerder techniek: u zorgt ervoor dat uw kinderen zich in hun slachtoffertjes gaan verplaatsen.

‘Stel je voor,’ zegt u, ‘dat een grote mier je op zou pakken en vervolgens eerst je armen en dan je benen zou af rukken. Wat zou jij daarvan vinden?’ Aan de afschuw en ontzetting op de gezichten van uw kinderen ziet u dat de methode werkt. Maar ergens wringt er iets. Uw kinderen zullen misschien ophouden met hun insectenmishandeling, maar om welke reden? Omdat ze niet willen dat hen hetzelfde overkomt. Is dat een goede drijfveer? Nu hebben uw kinderen hun boosaardige neigingen wel onder controle, maar die neigingen blijven bestaan. Met andere woorden: uw kinderen ‘doen’ wel goed, maar ze ‘zijn’ het niet. Dat is een afschuwelijke gedachte. Tenminste, wanneer het om uw eigen kinderen gaat.

Nu kunt u zich er, net als zovelen, bij neerleggen dat we kwaadaardige neigingen slechts kunnen onderdrukken, dat de mens in wezen onveranderlijk is, maar u kunt ook uw oor te luisteren leggen bij de filosofe en schrijfster Patricia de Martelaere. Zij denkt namelijk niet dat het onderdrukken van kwaadaardige neigingen het hoogst haalbare is. Sterker nog, in haar essaybundel Wereldvreemdheid betoogt zij dat we die westerse fixatie op controle maar eens moeten laten varen. Het ware goed doen gaat vanzelf, zegt De Martelaere. Het is een praktisch inzicht, een techniek die door het lichaam wordt verworven en vervolgens in bepaalde situaties spontaan wordt toegepast. Met de ratio heeft die techniek hoegenaamd niets te maken, je kunt haar alleen verwerven door de wereld open tegemoet te treden, zonder te categoriseren of te duiden - door te leven in de wetenschap dat ‘de dag, als hij geplukt wordt, alleen maar sneller zal verwelken, en dat wie langer wil genieten de dag beter kan laten staan, om zich toe te leggen op de wortels in plaats van zich blind te staren op de bloemen’.

De Martelaere pleit voor vervreemding, voor het loslaten van het vertrouwde. Ze pleit voor ‘het vanzelf’, dat ‘de dingen’ laat gebeuren zoals ze in de natuur gebeuren, omdat het geheel in de lijn ligt van die dingen. Daarmee wijst ze de ratio af en dat is op z’n minst ongebruikelijk. Maar na lezing van Wereldvreemdheid denk je: misschien doet het alleen ongebruikelijk aan.